Hechtingspatronen die in de kindertijd worden gevormd, blijven als ‘interne werkmodellen’ bestaan tot in de volwassenheid, niet alleen in de hersenen maar ook in het lichaam. Zij blijven van invloed als impliciete patronen in het sensomotorische geheugen. Voorbeelden hiervan zijn aantrekking en afkeer, gevoelens die we bijna alleen via het lichaam kunnen benaderen om er mee te werken.
Hoe een onveilige hechtingsstijl (vermijdend, ambivalent of gedesorganiseerd) zich manifesteert in relatieproblemen bij volwassenen, hangt af van het stadium van de kindertijd waarin ontwikkelings-, shock- en ontwikkelingsshock-trauma's onze relationele capaciteiten beïnvloedden; en van welke schade is ontstaan aan onze psychologische taken tijdens die ontwikkelingsfase.
De kwetsbaarheid die een vermijdende hechtingsstijl stuurt, kan bijvoorbeeld de angst zijn om te worden vernietigd (bestaan), of het diepe wantrouwen dat niet aan je behoeften wordt voldaan (behoefte), of de angst dat een ander je zelfervaring kan vernietigen (autonomie), of de angst of schaamte over je wil en macht (wil), of over je liefde of seksualiteit (liefde / seksualiteit), of over je meningen en waarden (mening), of over je behoefte om te concurreren om in sommige gevallen de beste te zijn en anderen te ondersteunen om het beste met anderen te zijn (solidariteit / prestaties).
De klassieke gehechtheidstheorie (Bowlby, Ainsworth, Main en Fonagy) wordt in deze training geïntegreerd met een somatische theorie van stadia van kindontwikkeling en karakterstructuurvorming (Marcher et al). We zullen leren hoe te werken met volwassen relatieproblemen in termen van hechtingsstijlen en onderliggende shock-, ontwikkelings- en ontwikkelingsshocktrauma's, in ten minste drie vroege stadia van ontwikkeling. Dat doen we met behulp van klinische strategieën van interpersoonlijke resonantie en emotionele belichaming. Deze zijn gebaseerd op onderzoek naar ‘belichaamde kennis en emoties’ uit de cognitieve neurowetenschap en de psychologie.
In de training komt het volgende aan de orde:
- Het leren werken met vermijdende, ambivalente en chaotisch gedesorganiseerde stijlen van onveilige hechting en hun variaties die vaak de vorm hebben van impliciete sensorisch-motorische emotionele herinneringen, door emotionele belichaming en interpersoonlijke resonantie.
- Het leren identificeren van en werken met ontwikkelingsfuncties, die in gevaar gebracht zijn door ontwikkelings-, shock- en ontwikkelingsshocktrauma's, die de specifieke kwetsbaarheden achter de onveilige hechtingsstijlen veroorzaken drie stadia van de vroege ontwikkeling van kinderen (bestaan, behoefte en autonomie) en de vier latere stadia van ontwikkeling (wil, liefde/seksualiteit, mening en solidariteit/prestaties in workshop twee.
- Het leren toegang krijgen tot en werken met een breder scala aan emoties, met name sensorimotorische emoties in relatie tot gehechtheid en relaties vanaf de allereerste sessie met een cliënt.
- Het leren hoe je cliënten kunt helpen extreem moeilijke emotionele ervaringen door te werken en relatief snel een groter vermogen te ontwikkelen voor dergelijke ervaringen, die te maken hebben met gehechtheid en relaties.
- Het leren hoe je je vermogen om je cliënt emotioneel te reguleren (een belangrijk onderdeel van hechtingswerk) kunt verbeteren door vaardigheden van interpersoonlijke resonantie.
- Het leren hoe kennis uit onderzoek in cognitieve neurowetenschappen en psychologie over belichaamde cognitie en emotie, kan helpen bij het verbeteren van de resultaten en het verkorten van de behandelingstijden in alle therapieën, (inclusief lichaamsgerichte modaliteiten zoals Somatic Experiencing (SE) en Sensorimotor Psychotherapie) door de belichaming van een groter scala aan emoties.
In de twee vierdaagse modules behandelt Dr. Raja Selvam alle bovenstaande onderwerpen. Het format van de workshop zal bestaan uit lezingen, live demonstraties met workshopdeelnemers (minimaal twee per dag), vragen en antwoorden, en korte begeleide groepsoefeningen om activering onder deelnemers te reguleren.